Het Lab Mobiliteit bouwde verder op het Lab Wonen en bekeek de interactie tussen de ruimtelijke ontwikkeling van het woonaanbod en mobiliteit. Het Lab Mobiliteit resulteerde in een Manifest Mobiliteit dat heel wat belangstelling kreeg van de pers.
De (verloren) kunst van het geïntegreerd ontwerp
De loop van rivieren en stromen tekende het vestigingspatroon van vele Vlaamse steden en gemeenten. Kanalen werden getrokken om streken te koloniseren en te valoriseren. Spoorlijnen en stations gaven leven aan nieuwe dorpen. Buurtspoorlijnen bliezen leven in desolate stukken Vlaanderen. Snelwegen kaderden nieuwe industrieterreinen en kantoorparken. Doorheen de geschiedenis gaven deze stromen van mensen en goederen vorm aan de verstedelijking van Vlaanderen. Deze mobiliteit en infrastructuur deed dat zelfs vaak efficiënter en meer ingrijpend dan eender welk planningsinstrument. Infrastructuur en mobiliteit werden door beleidsmakers decennialang bewust ingezet als beleidsinstrument om de verstedelijking te sturen.
Die kunst van geïntegreerd ontwerp en beleid lijken we de voorbije decennia verloren te zijn geraakt. Vandaag worden mobiliteit en infrastructuur niet langer bewust als een sturend instrument ingezet, maar volgen meestal op een vraag. Pas wanneer er een nijpende, onafwendbare of hoog rendabele en aantoonbare mobiliteitsvraag is, wordt de aanleg van nieuwe infrastructuur overwogen. Dergelijke aanpak is problematisch in het diffuuse en verstedelijkte Vlaanderen, waar infrastructuur misschien wel het laatste instrument is dat de overheid nog in handen heeft om de verstedelijking te sturen. Met een lage densiteit aan woningen, verspreid over het territorium, lijken investeringen in een aantrekkelijker openbaarvervoersysteem op korte termijn onverantwoord vanuit economisch perspectief, waardoor het primaat van de autogerichte mobiliteit onaangetast blijft.
Nochtans beschikt Vlaanderen over een aantal unieke ruimtelijke en infrastructurele potenties om een duurzame transitie op het gebied van mobiliteit te bewerkstelligen, zoals een onderbenut, dens kanalen-, spoor- en buurtwegennetwerk. De VRP pleit voor verdichting van kernen en duurzaam ontsloten knooppunten. Omwille van economische (kosten voor infrastructuur, mobiliteit en nutsvoorzieningen), sociale (zorgbehoeften van ouderen en kansengroepen) en ecologische (ruimte voor water en groen, energiegebruik …) redenen moet meer prioriteit gegeven worden aan wonen in goed uitgeruste en bereikbare kernen/knooppunten.
Met de VRP-labs willen we verder kijken dan de grenzen van beide vakgebieden. Hoe kunnen alternatieve mobiliteitsconcepten, in eerste instantie gebruikmakend van bestaande infrastructurele rijkdom, nieuwe woonmodellen stimuleren? Hoe kunnen we mobiliteitsstromen aanwenden om woonontwikkelingen te sturen en hoe kunnen die er uitzien? Kunnen we komen tot een Vlaamse versie van Transit Oriented Development?
Inhoudelijke scope
Op de eerste drie avonden werden concrete cases besproken van drie verschillende Vlaamse regio’s. Lokale plan- en beleidsmakers traden in dialoog met mobiliteitsdeskundigen, bijgestaan door een ruimtelijke planningsexpert met grondige kennis van de regio. De avonden werden opgebouwd volgens een vast stramien om de onderlinge vergelijking zo rijk mogelijk te maken. De sessies werden gestart met een korte stand van zaken op het vlak van mobiliteit en transport binnen de specifieke regio. Vervolgens werden lokale mobiliteitsplanningsinitiatieven toegelicht door een projectleider, studiebureau of beleidsmaker. Na de presentaties volgde een rondetafelgesprek en/of een workshop. De drie cases werden met elkaar vergeleken op de vierde avond. De conclusies resulteerden in concrete beleidsaanbevelingen. Tijdens de sessies werden drie onderzoeksvragen op tafel gelegd:
Hoe kan de lokale mobiliteitscultuur duurzamer worden door in te spelen op aspecten van plaats, tijd, modus, volume …?
Hoe kan het infrastructuurbeleid (beheer van vervoersnetwerken en lokalisering knooppunten en haltes) hiertoe bijdragen?
Hoe kan de ruimtelijke inrichting (locatiebeleid en landschappelijke integratie) hierop geënt worden?
Vier sessies
Sessie 1: Regionet Leuven – Buur (14 oktober 2014)
Sessie 2: REKOVER Kortrijk – Intercommunale Leiedal (4 november 2014)
Sessie 3: T.OP Limburg – Ruimte Vlaanderen (2 december 2014)
Sessie 4: Sleutelkwesties voor een betere afstemming van mobiliteit en ruimte (13 januari 2015)