Herman Baeyens stond in 1960 aan de wieg van Mens en Ruimte, een multidisciplinaire studiegroep voor beleidsvoorbereidend onderzoek, die werd opgericht onder impuls van de christelijke arbeidersbeweging.
Immers, na de goedkeuring van de belangrijke wet op de Stedebouw en de Ruimtelijke Ordening van 29 maart 1962, was het tijd dat de ruimtelijke ordening in België ook effectief vorm zou krijgen.
Er was nood aan een wetenschappelijke basis voor de ruimtelijke planning. Na de Tweede Wereldoorlog was de expertise hiervoor grondig verwaarloosd en moest als het ware helemaal heropgebouwd worden.
Verschillende studiegroepen werden opgericht om dit beleidsvoorbereidend werk op te nemen en Mens en Ruimte werd één van de belangrijkste spelers hierbij.
Herman Baeyens was door zijn mentor, Frans Van Mechelen, in het veld gestuurd om deze taak op zich te nemen. Dit pionierswerk was hem op het lijf geschreven. Hij coördineerde in de jaren ’70 verschillende Streekstudies en de opmaak van ontwerp-Gewestplannen. Noorderkempen, de provincie Brabant, Schelde en Dijle, de regio Leuven-Tienen-Landen, enz. Daarbij kwamen zeer uiteenlopende onderzoeksdisciplines samen: demografie, geografie, verkeerskunde, landschaps- en natuurbescherming enzovoort.
Herman was helemaal doordrongen van het geloof in multidisciplinaire en toekomstgerichte (‘prospectieve’) samenwerking.
Met de invoering van de meeste Gewestplannen eind jaren ’70 rees ook de kritiek hierop. De woongebieden ware stelselmatig te ruim bemeten, de plannen waren te statisch, er was te weinig marge voor meervoudig ruimtegebruik enzovoort. En dan zwijgen we over de talrijke anekdotes van politiek dienstbetoon, waardoor gronden op een oneigenlijke manier van bestemming veranderden.
Dat waren zaken waarvoor Herman, voor alle duidelijkheid, niet verantwoordelijk was. Het was veeleer het gevolg van de toenmalige politieke praktijk.
Het werd duidelijk dat de Gewestplannen niet volstonden om Vlaanderen een toekomstgerichte ruimtelijke inrichting te geven. Nieuwe ruimtelijke uitdagingen in de demografie, de mobiliteit, het milieu, de natuur enzovoort moesten in beeld gebracht worden.
Tijd dus voor een tweede adem in de ruimtelijk planning in Vlaanderen. Eind jaren ’80 werd het denkwerk hierover gestart, mede onder impuls van de toenmalige administratie, met onder meer Jos Lorent en Roger Liekens. Herman speelde hier op in. Talrijk waren de voorbereidende structuurschetsen en -schema’s van wat later het Structuurplan Vlaanderen moest worden: Het Structuurplan zelf werd later vormgegeven door Louis Albrechts en Charles Vermeersch en de zogenaamde Plangroep.
In die periode waaide er in de Europese Unie een nieuwe wind, met het aantreden van Commissievoorzitter Jacques Delors. Wij kregen de kans om de ruimtelijke perspectieven uit te tekenen voor de hele regio tussen Londen, Parijs, Amsterdam, Frankfurt en het Ruhrgebied. (Het Centraal Hoofdstedelijk Gebied). Het bracht ons in contact met de experten uit Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Nederland, …
Herman deinsde er niet voor terug dergelijke ambitieuze opdrachten op te nemen.
Ik ben er zeker van dat hij zichzelf herkende in het voluntarisme van Jacques Delors. En ook in dit project zagen we dezelfde karaktertrekken van Herman: multidisciplinair en toekomstgericht werken.
De naam Mens en Ruimte was ondertussen bekend in buurlanden en we kregen ook opdrachten in Noord-Brabant, Nord-Pas-de-Calais, ja zelfs in Hongarije. Tenslotte werkten we mee aan de Tweede Structuurschets voor de Benelux, in samenwerking met o.a. Jef Vanden Broeck en Frank D’hondt.
Een ander stokpaardje van Herman was de Rand rond Brussel, die voor hem groen en vooral Vlaams moest blijven. Hij heeft daar op vele momenten en op verschillende manieren voor geijverd.
Het weerhield Herman niet om ook in het Brussels Gewest zelf actief te zijn, en via diverse projecten de welvaartseffecten van de Europese instellingen in Brussel in de verf te zetten.
Ik zou nog een tijdje kunnen doorgaan met studies en projecten van Herman op te lijsten en dan nog zou het niet volledig zijn.
Tijd dus om het iets specifieker over Herman te hebben.
Wat dreef hem?
Herman probeerde altijd, waar hij de kans zag, via voorbereidend werk mee de strategische agenda’s vorm te geven.
Herman had zijn studiegroep gevormd naar zijn multidisciplinaire ingesteldheid. Hij wilde alles met alles verbinden. Hij dacht en handelde holistisch. De leuze: ‘Think global, act local’ was hem op het lijf geschreven.
Herman zag het ook altijd groots. Hij trad elke persoon, elke uitdaging, elk onderwerp tegemoet met een ongelooflijke onbevangenheid. Vooroordelen waren aan hem niet besteed.
Dat maakte van hem een sterke netwerker. Hij had overal contacten, kende de “Petites histoires” van velen en wist ook altijd in te spelen op maatschappelijke en politieke ontwikkelingen.
Bij Herman werken was dan ook een permanente oefening in multidisciplinaire samenwerken en dat was interessant en uitdagend. Hij was degene die je in het bad gooide in de optimistische veronderstelling dat je wel kon (leren) zwemmen. “A la guerre comme à la guerre”. We kregen veel kansen en veel vertrouwen en wie wilde kon een zeer breed spectrum aan activiteiten ontplooien. Een breed interesseveld en een grote flexibiliteit waren dan wel absoluut noodzakelijk.
Ik denk dat velen het met mij eens zijn dat hij daarmee ook voor de vele jonge mensen, die we toen waren, kansen heeft gecreëerd voor intense werk- en leerervaringen in een uitdagende omgeving.
Na lectuur van het stuk van Luc Delanghe in het e-boek over het financiële reilen en zeilen van Mens en Ruimte, is het mij nog meer duidelijk welke overlevingsstrijd Herman al die jaren heeft geleverd om Mens en Ruimte drijvende te houden in moeilijke tijden. Wellicht heeft hij veel meer stress moeten doorstaan dan wij beseften.
Velen, waaronder ikzelf, mogen hem dankbaar zijn voor de kansen die hij creëerde en voor het ijzersterk geloof dat het allemaal goed komt.
Herman was een moedig man, met een open geest en een groot hart.
We zullen hem niet vergeten!
Wellicht vergeet ik iemand ergens, maar onder andere volgende namen staan me nog scherp voor de geest: Dirk Lauwers, Isabel Vertriest, Ann Van Herzele, Dominique Ameele, Marleen Govaerts, Luc De Rijck, Jan Pelckmans, Patrick Wholmutter, Rik Houthave, Filip Vanhaverbeke, Jean-Jacques Dohonge, Bart Rondas, Frank Leys. Bart Billen, Trees Poppe, Luc Notredame, Anita Claes, Peter Raeymaeckers, Etienne Christiaens enz.
Door Jos De Saegher, minister van Openbare Werken, christendemocraat van A.C.W. strekking, werden vele overheidsopdrachten aan Mens en Ruimte toevertrouwd. Stilaan gingen zij ook belendende percelen bezetten. Zo ontwikkelde Mens en Ruimte zich tot het toonaangevende wetenschappelijk onderzoeksinstituut met betrekking tot alles wat de ruimtelijke problematiek betrof. Thema dat een steeds belangrijker plaats innam bij overheidsplanning op elk niveau. Mens en Ruimte bloeide op en top. Frans Van Mechelen was de formele oprichter en voorzitter. Herman Baeyens van meet af aan de directeur.