Het lijkt wel een nieuwe taal, vol begrippen die ik nog aan het leren ben. Een RUP, PRUP, BPA of GRUP – probeer dat maar eens uit te leggen aan iemand die geen idee heeft wat het verschil is. En dan heb je ook nog MER’s, VR’s en die ingewikkelde link met de omgevingsvergunningen en stedenbouwkundige voorschriften. Het duizelt me soms. Gelukkig volgt binnenkort de opleiding “Geef me 100 dagen” van VRP. Die belooft me op weg te helpen met de praktische kant van mijn eerste 100 dagen.
Maar wat me echt opvalt, is hoe weinig mensen beseffen hoe complex dit alles is. Zelfs mijn collega’s of inwoners denken vaak dat je "gewoon" een vergunning goedkeurt of een plan aanpast. Vooral bij grotere projecten springt men snel naar een oplossing, terwijl ik me nog afvraag: Hoe zit die hele context in elkaar?
De puzzel leggen
Ik begin steeds meer in te zien hoe belangrijk een goed analyse is. Zonder dat raak je verstrikt in losse keuzes zonder duidelijke samenhang. Dat is precies wat ik probeer te leren:
- Wie heeft er allemaal een belang bij een project? Hoe neem je hen mee?
- Hoe passen vergunningen en plannen in de grotere ruimtelijke visie van onze gemeente?
- Wat zijn de risico’s als je niet goed vooruitdenkt?
Je merkt al snel hoe alles aan elkaar hangt. Een vergunning voor een nieuwe woonwijk heeft invloed op mobiliteit, waterbeheer en groenvoorzieningen. En dat laatste brengt me bij de Vlaamse regelgeving, waar ik me de laatste weken flink in aan het verdiepen ben. Het is een hele puzzel.
Wat slingert er zoal rond mijn oren?
- RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan): Het kader waarin wordt vastgelegd wat waar kan, zoals wonen, landbouw of industrie. Maar wist je dat een PRUP (Provinciaal RUP) en een GRUP (Gewestelijk RUP) ook nog bestaan?
- MER (Milieueffectrapport): Essentieel voor grotere projecten, maar soms een grote hap aan technische data en analyses om rond te krijgen en te begrijpen.
- Stedenbouwkundige voorschriften: Die zeggen precies hoe hoog je mag bouwen of hoe je een perceel mag invullen, maar die regels botsen vaak met wat mensen écht willen en wat mijn partij wil. Mijn schepen van de buurgemeente heeft er geen. Een zegen of een vloek?
En dat zijn nog maar een paar van de termen die je als schepen dagelijks hoort. Het voelt soms alsof ik een quizvraag moet beantwoorden als iemand een vergunning indient. En eerlijk? Ik ben nog lang niet zeker van al die antwoorden.
Nederland als inspiratie
In Nederland pakken ze dit anders aan. Daar heeft “omgevingsmanagement” een centrale plek en dat gaat verder dan een vooroverleg met alle betrokkenen. In hun gebiedsgerichte aanpak is er vanaf het idee tot de uitvoering aandacht voor alle betrokken partijen. Alle informatie en belangen, werkingsprincipes en overlegmomenten worden in kaart gebracht en in een plan van aanpak omgezet. Het proces staat meer dan de vergunningsprocedure centraal. Die integrale aanpak zorgt voor meer draagvlak en voorkomt veel problemen later in het traject. Hier in Vlaanderen kunnen we daar van leren.
De oproep van VOKA en minister Brouns
Een actueel punt is de oproep van VOKA om de Vlaamse regelgeving te vereenvoudigen. Minister Brouns heeft ook een commissie van experten aangesteld om die tegen het licht te houden. Dat klinkt goed maar ik vraag me af waarom er geen vertegenwoordiger uit een lokaal bestuur is betrokken. Juist wij voelen dagelijks waar de regels stroef lopen en wat dat betekent voor onze inwoners en ondernemers. En met de Nederlandse aanpak in het achterhoofd is er ook meer nood aan ruimte tot overleg.
Een voorbeeld? Als schepen ben ik vaak de eerste bij wie mensen hun frustraties uiten. Waarom duurt het zo lang om een vergunning rond te krijgen? Waarom mogen zij niet bouwen wat elders wel kan? Als lokaal bestuur staan we met één been in de praktijk en met het andere in de regelgeving en die twee sluiten niet altijd goed op elkaar aan.
Oriënteren en vertrouwen bouwen
Voorlopig ben ik vooral aan het oriënteren. Ik stel veel vragen en probeer de puzzel te begrijpen. Maar één ding is me duidelijk: met goed omgevingsmanagement kun je niet alleen betere projecten realiseren, maar ook meer vertrouwen winnen bij inwoners, bedrijven en collega’s. En dat vertrouwen – daar wil ik me de komende maanden hard voor inzetten.
Tot volgende maand!